Goede urenregistratie DGA vereist
Datum 09-01-2013 - 15:26
Een goede urenregistratie is nodig om een lager fiscaal gebruikelijk loon in aanmerking te kunnen nemen bij deeltijdwerken. Dit blijkt uit een uitspraak van Hof Den Haag over een fysiotherapeutenpraktijk waarvan de directeur-grootaandeelhouder (DGA) stelde dat hij doorgaans wekenlang in het buitenland verbleef en daardoor feitelijk in deeltijd werkzaam was. De DGA kon geen controleerbarbaar inzicht geven in de uren die hij als fysiotherapeut in de praktijk had gewerkt. En hoe deze werkzaamheden zich verhielden tot de werkzaamheden van andere in zijn praktijk werkzame fysiotherapeuten.
De procedure betrof -vereenvoudigd weergegeven- een bv waarin een fysiotherapeutenpraktijk werd uitgeoefend. Alle aandelen van de bv waren in handen van een fysiotherapeut (hierna: DGA) die daarvan ook de directeur was. In de praktijk werkten vier fysiotherapeuten mee in dienstverband. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legde de inspecteur de bv over de jaren 2002 tot en met 2007 enkele naheffingsaanslagen loonheffing op over het verschil in het loon van de DGA en het hogere loon van de meest verdienende fysiotherapeut in dienstverband.
De bv maakte tegen de naheffing bezwaar en stelde onder meer dat de dga in 2002 feitelijk in deeltijd (maximaal 61%) had gewerkt. Zo had de dga in 2002 minimaal 130 dagen in het buitenland verbleven. Verder zou de dga vanwege zijn leeftijd (68 jaar) en gezondheidstoestand niet meer in staat zijn om het aantal declarabele uren (1.790 uren) te werken waarop het gebruikelijke loon is gebaseerd.
Het hof verwees naar de regels van de gebruikelijk loonregeling. De DGA zou in aanmerking kunnen komen voor een lager gebruikelijk loon dan het gebruikelijke loon volgens deze regels als hij aannemelijk kan maken dat het gebruikelijke loon in het economische verkeer lager zou zijn. Nu de DGA had gesteld dat hij feitelijk in deeltijd werkte, rustte op hem de bewijslast om dat aannemelijk te maken. Het hof stelde vast dat geen schriftelijke arbeidsovereenkomst bestond tussen de bv en de DGA. Ook kon de DGA geen verifieerbaar inzicht geven in de uren die hij als fysiotherapeut in de praktijk had gewerkt en hoe deze werkzaamheden zich verhielden tot de werkzaamheden van andere in zijn praktijk werkzame fysiotherapeuten. Het hof achtte de DGA niet in zijn bewijslast voor een lager gebruikelijk loon geslaagd. Ook zijn argument van leeftijd en gezondheidstoestand overtuigde het hof niet, gezien de overwegend stijgende lijn van zijn salaris over de jaren 2002 tot en met 2007.
Opmerkingen
De Wet op de loonbelasting bevat een fictie voor de werknemer die zelf of (sinds 1 januari 2010) van wie de partner een aanmerkelijk belang bezit in de vennootschap waarin de werknemer werkt. Deze werknemer wordt geacht ten minste een bepaald bedrag aan salaris -fictief loon- te ontvangen van die bv. Voor het jaar 2013 is dit Eur. 43.000. Deze fictie vindt doorgaans toepassing bij de directeur-grootaandeelhouder (DGA) met zijn eigen bv. Voor bepaalde situaties mag de DGA uitgaan van een lager bedrag aan fictief loon en in andere situaties moet hij juist een hoger bedrag in aanmerking nemen. Deze regeling staat ook bekend als de gebruikelijkloonregeling.
Bron: Hof Den Haag, 29-8-2012, nr. 11/00687 (gepubliceerd 7-1-2013).